De eerste daad van het bestuur van de NV&AB (de huidige KNVB) na de oprichting in december 1889 was, naast het uitschrijven van een cross-country (veldloop) wedstrijd, het indelen van de verenigingen in Eerste Klasse en Tweede Klasse clubs. RAP, VV Amsterdam, Excelsior (Haarlem), HFC, HVV en Concordia (Rotterdam) werden in de Eerste Klasse ingedeeld, Olympia (Rotterdam), Amsterdamsche Sportclub, DSVV (Delft), VV Rotterdam en Go Ahead (Wageningen) in de Tweede Klasse. Elke vereniging die tot de voetbalbond toetrad werd Tweede Klasse vereniging. Noorthey (Voorschoten) was de eerste vereniging die in maart 1890 aldus Tweede Klasser werd.
Er werd nog geen competitie voor de Tweede Klasse gespeeld. Tweede Klasse verenigingen konden Eerste Klasser worden door twee keer tegen een Eerste Klasse vereniging gelijk te spelen of te winnen. De gespeelde wedstrijden telden meteen mee voor de stand.